Evalueren komt hier visueel als ‘laatste’ stap in het proces naar voren. Maar je kan een cocreatie onmogelijk succesvol afronden als je pas op het einde van de rit het bedachte concept in de markt zet en dan kijkt of het ‘aanslaat’ of niet.
Doorheen het hele cocreatietraject moet je een reflex inbouwen om continu te testen, te evalueren en bij te sturen. Bij het definiëren van de uitdaging neem je sowieso al een aantal toetsstenen mee. In de case van de intelligente vuilnisbak bijvoorbeeld moest het ontwerp aan negen criteria voldoen.
Bij elke volgende ronde in het cocreatietraject gebruik je deze criteria. Om van honderd ideeën naar drie ideeën te gaan, om die drie ideeën tot één idee te herleiden, om de eerste uitwerking van dat ene idee een go/no-go te geven, om het prototype daarna bij te sturen, enz.
Tot je een resultaat hebt dat grotendeels voldoet: je MVP (Minimum Viable Product). Dat kan je dan in de markt gaan zetten. En daar zorg je dan uiteraard ook weer dat je de feedback van de eindgebruiker meeneemt en waar nodig je MVP bijstelt.
Enkel op die manier vermijd je onnodige investeringen en krijg je een gedragen product dat effectief kans op slagen heeft.
Zorg er bij het testen en evalueren wel voor dat je dit met de juiste mensen en partners doet. Met de voorbijganger moet je bijvoorbeeld niet gaan testen of de meettechnologie in de nieuwe intelligente vuilnisbak oké is. Het is aan de lokale besturen om te zien of de sensoren voldoen, of de data makkelijk gecapteerd kunnen worden, en of het om relevante data gaat. De voorbijganger kan je wel bevragen over het gebruiksgemak, de vindbaarheid, de ‘look & feel’, enz.